Overig

Beperking bewegingsvrijheid

KC21-017 27 juli 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC21-017
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 15 juli 2021
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 26 juli 2021 (digitale conferentie Starleaf)
Datum uitspraak : 28 juli 2021

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[klager] (klager)

 

[verweerder] (verweerder)

[begeleider] (begeleider)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

  1. Toezicht urinecontrole
  2. Beperking vrijheden

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 15 juli een klachtenformulier ontvangen met betrekking tot toezicht urinecontrole en beperking vrijheden. Alle partijen zijn op 17 juli geïnformeerd over de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. Klager heeft aangegeven geen ondersteuning te wensen van een patiëntvertrouwenspersoon en geeft geen toestemming voor inzage in het medisch dossier voor het beoordelen van deze klachten. De klachtencommissie heeft op 23 juli 2021 het verweerschrift  ontvangen. Deze stukken zijn dezelfde dag per mail doorgestuurd naar partijen.     

 

De hoorzitting heeft op 26 juli 2021 plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunt kunnen toelichten. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat partijen uiterlijk op 28 juli 2021 de volledige uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Klachtenformulier;

-           Verweerschrift.

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen toezicht urinecontrole en beperking bewegingsvrijheid als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klachten hebben betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 28 juli 2021.

 

Feiten

Klager is een 23-jarige man bekend met beperkingen in het autistisch spectrum. Er is sprake van beperkingen in het cognitief functioneren, waarbij zowel aandacht- en concentratieproblemen, executieve functieproblemen, problemen in het sociaal inzicht en problemen in de theory of mind geobjectiveerd kunnen worden. Reden voor opname is agressieregulatie problematiek van patiënt waar zowel patiënt als zijn ouders ernstig onder lijden. Thuis gaan er spullen kapot, slaat hij zijn ouders en bedreigt hij zijn ouders met hen te vermoorden. Agressie beperkt zich niet tot het ouderlijk gezin, ook buitenstaanders op straat triggeren zijn agressie. Een gevoel van onrecht ligt hier vaak aan ten grondslag. In het verleden heeft patiënt veelvuldig middelen (cocaïne) gebruikt en is hier naar eigen zeggen psychotisch van geworden.

Op 17 maart 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor klager voor de duur van 6 maanden. Het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen vormen onderdeel van de verplichte zorg, evenals het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht op betrokkene.

 

Standpunten van partijen

De voorzitter opent de vergadering onder de mededeling dat klager meerdere klachten heeft ingediend. In deze hoorzitting worden 2 klachten behandeld, namelijk het toezicht op de urinecontrole en de medicatie. Over enkele dagen staat nog een hoorzitting gepland over beperking vrijheden. De voorzitter constateert dat klager geen toestemming heeft gegeven voor inzage in zijn dossier in de klacht over toezicht urinecontrole. Klager geeft aan dat dit per abuis is gebeurd en geeft wel toestemming voor inzage medisch dossier. Klager beaamt het feit dat hij geen PVP wil voor ondersteuning bij zijn klachten.

 

Klager heeft een klacht ingediend over de urinecontrole. Aanvankelijk heeft klager bij [afdeling] verbleven. Omdat klager moeite heeft met toezicht bij de urinecontrole is bij [afdeling] de afspraak met hem gemaakt dat hij zonder toezicht kan plassen in de separeer. Klager moet dan een scheurkleed dragen. Later is klager overgeplaatst naar de [afdeling]. Afgesproken was dat deze afspraken over de urinecontrole overgedragen zouden worden aan de [afdeling]. Dat is niet gebeurd waardoor klager weer onder toezicht moest plassen. Daarna is vanuit de [afdeling] contact opgenomen met [afdeling] en werd bevestigd dat klager een uitzonderlijk protocol heeft. Toch werden zijn vrijheden 2 dagen ontnomen.

 

Verweerder geeft aan dat klager gelijk heeft. Bij de [afdeling] is het standaard protocol voor urinecontrole toegepast en niet de aangepaste afspraken die met klager gemaakt waren bij [afdeling]. Dit is daarna aangepast. Klager werkte echter toch nog niet mee omdat het volgens klager anders gaat dan bij [afdeling]. Op basis van het behandelplan krijgt klager bij weigering van een urinecontrole die dag geen vrijheden. De volgende dag krijgt klager dan een nieuwe kans. Terugkijkend concludeert verweerder dat er eerder verplichte zorg ingezet had moeten worden omdat klager niet bereid was op vrijwillige basis mee te werken. Verweerder vindt het lastig te reageren op de aanvullende klacht omdat zij die dagen vrij was. Collega’s vermoedden dat klager middelen had gebruikt. Ze vertrouwden het niet. Ook gezien de voorgeschiedenis is het van belang om regelmatig urine controles te doen.

 

Op een vraag van de commissie beaamt klager dat hij het eens was met de urinecontrole en eventuele consequenties. Verweerder bevestigt dat er ook de tweede keer dat vrijheden van klager werden ingenomen geen sprake was van aangezegde verplichte zorg.  

De voorzitter is het met verweerder eens dat het achteraf zorgvuldiger was geweest om verplichte zorg in te zetten. Verweerder geeft aan dat medewerkers even tijd nodig hebben gehad om de omstandigheden te overzien en een besluit hierover te nemen. Klager heeft toen al een klacht ingediend omdat de omstandigheden anders waren dan afgesproken.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klachten zijn gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz zijn de klachten ontvankelijk.

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

 

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg.

Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg. De zorgverantwoordelijke dient de beslissing tot het verlenen van verplichte zorg op schrift te stellen en van een schriftelijke motivering te voorzien. De geneesheer-directeur geeft betrokkene, de vertegenwoordiger en de advocaat een afschrift van de beslissing en stelt hen schriftelijk in kennis van de klachtwaardigheid van de beslissing en de mogelijkheid van advies en bijstand door de patiëntenvertrouwenspersoon en de familievertrouwenspersoon. Deze voorschriften strekken mede ter bescherming van de patiënt tegen een ongerechtvaardigde inbreuk op, voor zover in deze zaak van belang, diens recht op vrijheid van beweging.

 

Vaststaat dat klager van juni 2021 tot en met juli 2021 in zijn vrijheden is beperkt door middel van het opleggen van urinecontroles en daarmee samenhangende vrijheidsbeperkende maatregelen. In juni 2021 is klager overgeplaatst naar [afdeling]. Het behandelplan van [afdeling] is destijds overgenomen met daarin opgenomen onder andere de frequentie van urinecontroles en de afspraak dat vrijheden worden ingenomen wanneer klager geen urinecontroles toe laat. In de overdracht naar [afdeling], die klager samen met zijn regiebehandelaar aldaar heeft opgesteld, zijn echter geen specifieke afspraken gemaakt met betrekking tot het afnemen van urinecontroles. Het behandelteam van klager acht het afnemen van urinecontroles noodzakelijk gezien de voorgeschiedenis en het huidige gedrag van klager op de afdeling. Wanneer een urinecontrole niet onder toezicht wordt afgenomen, neemt de betrouwbaarheid van de uitslag af. In verband met traumatische ervaringen van klager is door het behandelteam ingestemd met aanpassing van het beleid zoals door klager is voorgesteld (nadat dit geverifieerd is bij voormalig behandelaar). Echter, wenst klager hier tot op heden niet aan mee te werken. Klager heeft niet ingestemd met deze urinecontrole met daaraan gekoppeld de vrijheidsbeperkende maatregelen. 

 

Klager heeft langdurig en meerdere keren consistent aangegeven het niet eens te zijn met de urinecontroles en de beperking van zijn vrijheden. Tijdens de hoorzitting blijkt dat klager zich niet prettig voelt bij de wijze waarop de urinecontroles (onder toezicht) hebben plaatsgevonden. Het plassen onder toezicht is naar de mening van klager bezwaarlijk. Dit maakt dat hij het niet eens is met deze verplichte zorg. Verweerder heeft aangegeven in gesprek te zijn geweest met klager over de uitvoering van de urinecontroles. Door verweerder is gepoogd om de urinecontrole bij klager vrijwillig te laten verlopen. Verweerder heeft alternatieven aangeboden om de urinecontrole betrouwbaar te laten verlopen. Verweerder heeft tijdens de hoorzitting kenbaar gemaakt bereid te zijn om te onderzoeken hoe de urinecontroles, zonder toezicht, betrouwbaar kunnen worden uitgevoerd. Verweerder geeft aan dat de urinecontroles, met de daaraan gekoppelde vrijheidsbeperkende maatregelen, terugkijkend als verplichte zorg zijn ingezet.

 

Tijdens de hoorzitting is vast komen te staan, zoals klager heeft gesteld en verweerster heeft bevestigd, dat klager ter zake van deze beperking van zijn recht op bewegingsvrijheid geen schriftelijke en gemotiveerde beslissing is uitgereikt. Hij is daardoor niet geïnformeerd over zijn situatie en zijn rechten in dezen. Op grond van het bovenstaande is, naar het oordeel van de commissie, niet voldaan aan bovengenoemde bepalingen van de Wvggz. Medisch inhoudelijk is er correct gehandeld door verweerder. Echter, de verplichte zorg is niet besproken met klager en niet op schrift gesteld door verweerder. De commissie stelt vast dat er niet aan de formele vereisten van de verplichte zorg is voldaan. Dit maakt dat de klacht gegrond is.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gegrond.

 

Verzoek om schadevergoeding

Klager is van mening dat hij in verband met bovenstaande klachten schade heeft geleden. De commissie is daarentegen van mening dat de schade door klager onvoldoende is gespecificeerd en niet nader onderbouwd. Ten overvloede kan worden opgemerkt dat het causaal verband ontbreekt en ook ontbreekt de motivering ingevolge artikel 10:3 Wvggz. Het verzoek tot schadevergoeding wordt afgewezen.

 

De commissie wijst de schadeclaim af.

 

Berisping

Klager heeft verzocht om een berisping van verweerder. Ten aanzien van dit verzoek overweegt de commissie dat dit geen klacht is waarover zij op grond van artikel 10.3 Wvggz bevoegd is een oordeel te geven. De commissie verklaart zich onbevoegd deze klacht in behandeling te nemen. Het verzoek tot berisping behoeft derhalve geen bespreking.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten te [locatie], 28 juli 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5